• Wij zijn GMF

    Pieter, voorzitter en duizendpoot

    Via GMF kan ik in Gent een lokaal antwoord geven aan een wereldwijde uitdaging.

Op zoek naar een betekenisvol beleid voor Gentse landbouwgronden

16 juni 2021 at 12:49pm

De Stad Gent bezit via het OCMW 1800 hectare grond, waarvan het grootste deel landbouwgrond. De Hongerige Stad, een brede coalitie van burgers, boeren en middenveldorganisaties, verschilt van mening met de stad over wat er met die gronden moet gebeuren. Een gesprek met mede-initiatiefnemers Esther Beeckaert en Hans Vandermaelen.

FotoHans FotoEsther

 

Hans Vandermaelen is geograaf-stedenbouwkundige en actief binnen De Hongerige Stad.

 

Esther Beeckaert is historica en actief binnen De Hongerige Stad.

Hoe komt het OCMW van Gent aan 1800 hectare landbouwgrond?

Esther: Daarvoor moeten we ver teruggaan in de tijd, voor verschillende van die gronden tot in de Middeleeuwen. Die gronden waren toen eigendom van rijke abdijen en andere kerkelijke instellingen, zoals het Bijlokehospitaal. Ze lagen verspreid over het toenmalige Graafschap Vlaanderen. Grond was toen een belangrijke investering, en voedsel dat naar de stad kon komen was enorm belangrijk. Na de Franse Revolutie werden gronden in eigendom van kerkelijke instellingen geconfisqueerd door de staat. Aangezien veel van die gronden reeds een liefdadigheidsfunctie bekleedden, zag men het belang ervan in voor het armoedebeleid. Zo kwamen ze bij de openbare armenbesturen terecht. Die armenbesturen zijn dan uiteindelijk omgevormd tot wat we vandaag kennen als het OCMW.

KaartGentseGronden

Die gronden worden verkocht om sociale woningbouw te financieren. Met dat beleid zijn jullie het niet eens?

Esther: We zijn er uiteraard ook van overtuigd dat er nood is aan sociale woningen. De vraag is: hoe moet dat gefinancierd worden en hoe duurzaam is die financiering? Men kijkt nu enkel naar de verkoopwaarde van publieke grond, en gebruikt deze eenmalige inkomsten om sociaal woonbeleid te financieren. Dat is niet lang vol te houden. Binnen een paar legislaturen zijn er geen gronden meer om te verkopen. Daarom denken we dat het belangrijk is dat de stad zich niet blind staart op de inkomsten uit eenmalige verkoop, maar ook naar steeds terugkerende pacht- en huurinkomsten kijkt, en naar de gebruikswaarde in plaats van de verkoopwaarde van grond. Publieke gronden worden vandaag verpacht en verhuurd. Pachtinkomsten zijn natuurlijk lager dan opbrengsten uit verkoop, maar het gaat toch over ruim 4 miljoen euro per legislatuur, waar ook komende generaties beleid mee kunnen financieren. Daarenboven is er het landbouwkundig, natuurkundig en voedselkundig belang van die gronden dat je in kan zetten voor beleid en dat je niet zomaar mag verkwanselen. Ook in de negentiende eeuw was er een privatiseringslogica, maar toch werd toen vanuit de armeninstellingen en lokale besturen tegen verkoop van landbouwgrond gepleit, juist omwille van het feit dat men toen het belang ervan juist inschatte. Als je de gronden verkoopt heb je geen enkele grip meer op wat er vervolgens mee gebeurt.

monika kubala OpMfiq8nPI0 unsplash

Heb je zicht op het huidige gebruik van die gronden?

Hans: Het overgrote deel zijn landbouwgronden, een klein deel heeft een KMO- of woonbestemming. Het stadsbestuur hanteert nu een soort prioritering waarbij men eerst die KMO-gronden wil afstoten, maar je voelt nu al dat men nadien aan de landbouwgrond zal beginnen knabbelen. In alle gevallen zal dit effect hebben op de landbouw. De stad volgt heel sterk de redenering dat bij verkoop de bestemming van de gronden niet wijzigt en men koppelt dat aan het argument dat verkoop geen impact heeft op het terrein. Dat eerste klopt, dat laatste niet. De KMO-gronden en gronden met een woonbestemming zijn vaak nog niet ontwikkeld. Dat wil niet zeggen dat ze niet gebruikt worden. Het gaat over open ruimte in landbouwgebruik. Bij verkoop zal de koper ongetwijfeld tot ontwikkeling overgaan. Daarmee verdwijnt ook het landbouwgebruik, met grote gevolgen voor de landbouwbedrijven, en daarnaast ook bijkomende verharding in de Gentse regio. Landbouwgrond zal wel landbouwgrond blijven na verkoop, maar wat er gebeurt op het terrein hangt af van de koper. Als je bijvoorbeeld een hoeve verkoopt met winstmaximalisatie, dan is de kans niet zo groot dat die bij een boer terechtkomt. Evengoed, als je grond zou verkopen aan een andere boer dan diegene die de gronden pacht, dan mag die koper de grond zelf gebruiken. Dat heeft dan een impact op de boer die al heel lang pacht.

Met de Hongerige Stad pleiten jullie voor een andere aanpak?

Esther: De Hongerige Stad bouwt verder op de dynamiek die gestart is bij de zaak Huts (de verkoop van 450 hectare Gentse OCMW-gronden in Zeeuws-Vlaanderen aan Fernand Huts, ed.). In het najaar van 2019 kondigde de stad aan opnieuw publieke grond te willen verkopen, en schreven we een open brief aan het stadsbestuur waarin we een moratorium op de verkoop van haar publieke gronden eisten, gekoppeld aan het in kaart brengen van die grondposities en het opstarten van een maatschappelijk debat. Die brief heeft geleid tot een brede coalitie van burgers, boeren en middenveldorganisaties die  dat standpunt delen, wat vandaag dus De Hongerige Stad is. De stad heeft toen beloofd om een visiedocument op te stellen dat aan onze verzuchtingen zou beantwoorden, met de belofte om De Hongerige Stad daarbij te betrekken. Na meer dan een jaar wachten kregen we slechts enkele weken tijd om onze feedback te formuleren, en nadien bleek dat er weinig tot niets met onze feedback gebeurd is. We kijken er dan ook naar uit om de komende twee jaar, waarin er een tijdelijk moratorium op de verkoop van landbouwgrond geldt, wel ernstig betrokken te worden in het aangekondigde participatietraject waarin de stad wil nagaan of en hoe de OCMW landbouwgronden ingezet kunnen worden in het voedselbeleid van de Stad Gent.

Hans: We hadden wel graag gezien dat het debat breder zou gaan dan enkel voedsel en landbouw, omdat het huidige beleid niet enkel het stedelijk voedselbeleid hypothekeert, maar eigenlijk ook de betaalbaarheid van sociale woningen op langere termijn, het grondbeleid enzovoort. De Hongerige Stad is een coalitie die breder gaat dan mensen en organisaties die het belang van die gronden voor voedselbeleid bepleiten. Er zitten evengoed organisaties in die vanuit een sociale agenda vertrekken, of die ambitieus natuurbeleid willen zien. Allemaal vinden we: verkopen vooraleer je de potentiële gebruikswaarde van de gronden in beeld hebt, is onverstandig. De Stad Gent belooft nu na te denken over wat die gronden kunnen betekenen voor het stedelijk voedselbeleid, wat positief is, maar negeert onze uitdrukkelijke vraag om de discussie breder te trekken.

waldemar brandt T9lKlrW1zoU unsplash

Moeten die gronden worden ingezet voor stadsgerichte landbouw?

Esther: Dat is een te enge visie. Wij hebben eeuwenlang het platteland ten dienste gesteld van de stad. Nu zou ik het omkeren: een centrumstad zoals Gent die een van de grootste grondbezitters in Oost-Vlaanderen is, heeft de verantwoordelijkheid om actief samenwerkingen op te zetten met omliggende gemeenten. Nu neemt de stad heel weinig tot geen initiatief om haar  gronden te beheren in samenspraak met de gemeenten waar die gronden gelegen zijn. Bij verkoop krijgen die gemeenten de kans om gronden aan schattingsprijs te kopen van de stad, maar daar zijn beperkende voorwaarden aan verbonden: ofwel moeten ze sociale woningen zetten, maar hier komt slechts een heel klein aantal bouwgronden voor in aanmerking, ofwel moeten ze met de gekochte gronden de landbouw- en voedselstrategie van de Stad Gent dienen. Welke gemeente gaat in hemelsnaam grond kopen van Stad Gent, om daarmee het voedselbeleid van Gent te verwezenlijken?  

De speelruimte met die gronden is toch vrij beperkt?

Hans: Het is belangrijk om strategisch te denken. Amper 80 hectare van de publieke landbouwgrond is vandaag pachtvrij, en daar komt slechts 5 hectare per jaar bij. Het aantal mogelijkheden voor oproepen voor totaal nieuwe initiatieven, zoals op de Goedingekouter in Afsnee, is dus beperkt. De grootste beleidsopgave zit dus bij de overgrote meerderheid van gronden waar een lopende pacht op zit. Die gronden hebben betekenis voor bestaande boeren, voor bestaande landbouwbedrijven. De bevoegde schepen Tine Heyse zegt terecht dat ze hier niet wil vervallen in een discours waarbij ‘slechte boeren’ worden vervangen door ‘goede boeren’. Dat hoeft geen pleidooi te zijn voor het status quo. Mocht de stad Gent een duidelijkere visie hebben op het soort landbouw dat ze wil koesteren in haar omgeving, en sommige boeren zijn bereid om daar in mee te gaan, dan heb je, zeker op publieke grond, een fantastisch startpunt. Dan kunnen we bijvoorbeeld nadenken of Gent de boeren die dat willen kan helpen om over te schakelen naar bio. Of het stadsbestuur kan kijken hoe ze graan opnieuw de plaats kan geven die het verdient, of hoe ze pachtvrije gronden kan inzetten om bedrijven te helpen transformeren. 

Het is jullie er niet om te doen om al het voedsel dat op die gronden wordt geproduceerd naar de stad te sturen, maar ‘De Hongerige Stad’ wekt misschien wel de indruk dat het daar wel over gaat.

Hans: De stad heeft honger, zonder landbouw kan een stad niet voortbestaan, dus er is nood aan betrokkenheid en solidariteit vanuit de stad naar de landbouw. We willen het belang van de verbinding tussen de landbouwwereld en de stedelijke wereld onderstrepen. Het stedelijk voedselbeleid klinkt vandaag als iets tof, als een aanleiding voor leuke projecten. In werkelijkheid snijdt dat veel dieper: het voortbestaan van de stad hangt er vanaf.

 

Print

Zonder Gentenaars geen GMF!

Samen maken we van Gent een stad van de toekomst. Word lid voor €5 per jaar en krijg er ons tijdschrift Frontaal bovenop.

Lid Worden X